"Women In Business" prijs 2015

  • Tweet
  • Print

    De minister van Economie en Tewerkstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft eind 2013 de focus gelegd op vrouwen en werk. Hiervoor heeft ze een studie gefinancierd over het vrouwelijke ondernemerschap. Dankzij deze studie, die werd uitgevoerd door impulse.brussels (ex Brussels Agentschap voor de Onderneming) in samenwerking met het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, kon een eerste profiel worden geschetst van de vrouwen die ondernemen en de remmende factoren en moeilijkheden waarmee ze worden geconfronteerd. Bepaalde problematieken kwamen echter niet aan bod en sommige vaststellingen lonen de moeite om verder te worden uitgelegd. Dat is de reden waarom het steunplatform voor het vrouwelijke ondernemerschap 'Women In Business' een jaarlijkse 'Women In Business' prijs lanceert. Een bedrag van € 1.000 wordt uitgereikt aan de twee beste thesissen over thema's die verband houden vrouwelijk ondernemerschap.

    De WIB-prijs bekroont een thesis van de tweede cyclus universitair onderwijs (of onderwijs van het lange type op universitair niveau) waarvan het onderwerp te maken heeft met het vrouwelijke ondernemerschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

    De prijs is gericht op studenten die regulier zijn ingeschreven aan een universiteit (of een hogeschool van het universitaire type) van de Federatie Wallonië-Brussel of de Vlaamse Gemeenschap.

    De jury zal ten minste voor 40% uit vrouwelijke leden bestaan.

    De kandidaturen voor de 'WIB-prijs' die tijdens het academiejaar 2015-2016 zal worden uitgereikt, moeten vóór 30 september 2015 worden opgestuurd.

    Het reglement van de "Women In Business Prijs" kan u hier downladen.

    Als voorbeeld vindt u hieronder een aantal thema's die zouden kunnen worden behandeld:

    • Niet-beroepsactieve vrouwen

      In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zien we in de loop van de laatste tien jaar een belangrijke groei van de beroepsgeschikte bevolking. In 10 jaar tijd is deze bevolkingsgroep met 20 % gestegen, terwijl dit groeicijfer in Vlaanderen en Wallonië slechts op respectievelijk 5 % en 7 % ligt. Deze groei van de beroepsbevolking vormt een reële uitdaging voor het Brusselse Gewest.

      Ongeveer de helft van de Brusselse vrouwen in de beroepsgeschikte leeftijd heeft inderdaad een baan (49 %), of dat nu in loondienst of als zelfstandige is. Dit betekent dat 1 op de 2 vrouwen in de beroepsgeschikte leeftijd in Brussel niet beroepsactief is. Wat is het profiel van deze vrouwen? Hebben zij bezigheden buitenshuis? Waarin bestaat hun deelname aan de maatschappij als burgers? Om welke redenen werken ze niet? Welke stimulansen zouden hen ertoe kunnen aanzetten een baan te zoeken of hun eigen activiteit op te starten?
    • Vrouwen en de handelssector

      Voor wat de drie sectoren betreft waarin meer dan 90 % van de Brusselse zelfstandigen werkzaam is, stellen we vast dat het percentage vrouwen onder de zelfstandigen bijzonder laag is in de handelssector in de ruime zin van het woord (26 % vs. 33 tot 34 %), vergelijkbaar met Vlaanderen maar lager dan Wallonië is als het gaat om de sector van de vrije beroepen (41 % vs. 45 % voor Wallonië) en bijna 10 % is in de nijverheidssector (tegenover 12 % in Wallonië en 16 % in Vlaanderen).

      De cijfers met betrekking tot de handelssector lonen de moeite om verder te worden gepreciseerd: in welk soorten activiteiten zijn vrouwen die ondernemen aanwezig? Wat zijn de verklarende factoren? Welke strategie kunnen we hanteren om een grotere vertegenwoordiging van vrouwen in deze sector mogelijk te maken?
    • Vrouwen en hun vermogen

      Er bestaat een uitgebreide literatuur waarin de loonkloof en de pensioenverschillen tussen mannen en vrouwen worden geanalyseerd. Ongelijkheden op het gebied van vermogen zijn daarentegen een onderwerp dat relatief weinig is onderzocht. Rijkdom blijft nu eenmaal een belangrijke indicator voor het economische welzijn, of we nu kijken naar de ongelijkheden onder de bevolking in haar geheel, of specifieker naar de ongelijkheden binnen een huwelijk of de ongelijkheden in het ondernemerschap.

      Wat is het vermogen van Brusselse vrouwen in vergelijking met dat van mannen? Zijn ze onder hun eigen naam eigenaar van gebouwen, vennootschappen enz.? Leggen ze spaartegoeden aan en waar dienen die voor? Waar investeren ze?
    • Vrouwen en banken

      Vrouwen die ondernemen kunnen meer problemen ondervinden om toegang te krijgen tot krediet. De reden: het gebrek aan activa waaraan kredietverstrekkers waarde hechten, zoals ervaring, hulpmiddelen, financiën, garanties. De gezinssituatie kan het probleem vergroten in de zin dat het feit dat een vrouw alleenstaand, een gescheiden moeder of werkzoekend is, wordt beschouwd als een element dat de instabiliteit of kwetsbaarheid versterkt. Bovendien zou blijken dat vrouwen een grotere afkeer van risico's hebben.

      We moeten ons dan ook de volgende vragen stellen: Wanneer een vrouw een activiteit wenst op te starten, doet ze dan in dezelfde mate als mannen een beroep op bankkrediet? Welke bedragen vragen vrouwen in vergelijking met de sommen die door mannen worden geleend? Welke garanties worden hun gevraagd?  Is een door een man ingediend dossier anders dan een dossier dat door een vrouw wordt ingediend? Welke criteria worden in aanmerking genomen voor de kredietanalyse? Zijn de analisten mannen of vrouwen? Hebben de dossiers een andere uitkomst afhankelijk van het geslacht van de projectdrager?
    • Duurzaamheid van de onderneming, slagings- en faillissementspercentage

      Een studie die in 2012-2013 werd uitgevoerd door Innovation & Développement en Ernst &Young over het ondernemerschap in Waals Brabant geeft aan dat door vrouwen opgerichte vennootschappen na drie jaar een rendement genereren dat aanzienlijk hoger ligt dan dat van door mannen opgerichte bedrijven. In dat stadium hebben vrouwen gemiddeld 3 voltijdse equivalenten in dienst ten opzichte van net iets meer dan één bij de mannen. En door vrouwen geleide ondernemingen produceren een hogere toegevoegde waarde dan door mannen geleide ondernemingen.

      Hoe is de situatie in het Brusselse Gewest? Hebben de Brusselse vennootschappen die door vrouwen worden opgericht of geleid een beter slagingspercentage? Is de variabele geslacht van invloed op de ontwikkeling van de onderneming en/of de duurzaamheid ervan? Wat zijn de statistieken met betrekking tot het percentage vrouwen in failliete vennootschappen? Moeten er speciale maatregelen worden getroffen om vrouwelijke ondernemers te ondersteunen?
    • Vrouwelijk ondernemerschap en socioculturele omgeving

      De door impulse.brussels uitgevoerde studie toont aan dat een specifiek kenmerk voor Brussel wordt gevormd door het hoge percentage zelfstandigen met een buitenlandse nationaliteit onder de personen die in het socialezekerheidsstelsel voor zelfstandigen zijn ingeschreven. 28 % van de zelfstandige vrouwen in Brussel heeft een buitenlandse nationaliteit. Afhankelijk van de nationaliteit is het percentage vrouwen onder het totale aantal ingeschreven zelfstandigen echter zeer wisselend. Terwijl Duitse, Franse, Spaanse en Griekse vrouwen een hogere ondernemingsgraad vertonen dan zelfstandige vrouwen met de Belgische nationaliteit, worden andere nationaliteiten gekenmerkt door een zeer laag aantal vrouwen onder de zelfstandigen. De Poolse, Marokkaanse, Turkse, Portugese en Roemeense vrouwen blijken duidelijk ondervertegenwoordigd in de Brusselse zelfstandigenbevolking.

      Hoe wordt er tegen het vrouwelijke ondernemerschap aangekeken in de verschillende socioculturele categorieën in Brussel? Wat zijn de factoren die deze perceptie beïnvloeden? Kunnen we iets aan deze factoren veranderen en, zo ja, wat?
    • Starten van een activiteit en studieniveau van vrouwen

      Zowel in Brussel als in de rest van België is het opstarten van een ondernemersactiviteit het voorrecht van mensen met een diploma van het hoger onderwijs. Ongeveer 80 % van de vrouwelijke bedrijfsstarters in het Brusselse Gewest beschikt over een hoog studieniveau, terwijl vrouwen met een diploma van het hoger onderwijs slechts 39 % van de vrouwelijke beroepsbevolking in Brussel uitmaken. Een groot deel van de vrouwelijke beroepsbevolking in Brussel – de laag- of gemiddeld geschoolde vrouwen – neemt dan ook relatief weinig deel aan het creëren van ondernemingen in Brussel.

      Waarom starten gemiddeld en laaggeschoolde vrouwen hun eigen activiteit niet op? Wat zijn de specifieke remmende factoren voor deze vrouwen? Welke initiatieven moeten er worden ontwikkeld om hen aan te moedigen hun onderneming op te richten en hun de middelen te geven om hun project tot een goed einde te brengen?
    • Bedrijfsovername

      Als gevolg van de babyboom staat er nu een hele generatie kmo-bazen op het punt om met pensioen te gaan. Een doorlichting op basis van geslacht van de overname van de vennootschappen lijkt dan ook nuttig. Hierbij moeten uiteenlopende vragen worden beantwoord.

      Door wie worden de Brusselse ondernemingen overgenomen? Wat is het percentage vrouwen onder de overnemers? In welke sectoren en welk type activiteiten investeren ze? Welke bedragen worden er door mannen en vrouwen geïnvesteerd? Wat is het groeipercentage van de overgenomen vennootschappen?
    Lees alle artikels over: